A.F.A.M. Wetzer, 1 mei 2008
InleidingIn de wijk Het Zand gelegen voormalig dubbel herenhuis met achtererf. Het betreft twee tussenwoningen, gebouwd in 1901 door architect A.J. Hurkens. Hurkens ontwierp in diverse stijlen. De hier gehanteerde bouwstijlen dragen elementen in zich van de Neo-Renaissance. De wijk Het Zand is vanaf circa 1890 aangelegd in een gebied tussen de oude binnenstad en het spoor en ontleent zijn naam aan de noodzakelijke ophoging van het terrein dat voor militaire inundaties was afgegraven. De woningen werden gerealiseerd door particulier initiatief en voornamelijk betrokken door welgestelde Bosschenaren. Vanaf de Stationsweg, de primaire hoofdas van Het Zand, neemt de rijkdom in ornamentiek van de bebouwing in noordelijke en zuidelijke richting af, hetgeen correspondeert met de oorspronkelijke grondprijzen en de sociale status van de voormalige eigenaren en bewoners.Met name het interieur van nummer 16 (thans als kantoor in gebruik) is gemoderniseerd. De achtergevel is grotendeels gewijzigd. OmschrijvingElk bakstenen pand beslaat een rechthoekige plattegrond en is opgebouwd uit een souterrain, bel-étage, eerste verdieping en een kapverdieping onder een afgeplat zadeldak. Voor- en achterdakschild gedekt met leien in Maasdekking. Aan de achterzijde van nummer 14 een eenlaags serre-uitbouw (bij nummer 16 verdwenen). Voordakschild met twee dakkapellen onder met blokleien gedekte zadeldakjes, bij nummer 16 met schijnspant.De opzet van de twee panden is op hoofdlijnen spiegelsymmetrisch alhoewel de uitwerking en detaillering per woonhuis verschilt. Het voorfront van het in kruisverband gemetselde dubbele herenhuis (nummer 16 in een lichtere baksteensoort dan nummer 14) telt in totaal zes traveeën. De middelste vier risaleren, in de buitenste traveeën bevinden zich de entrees. De gevels worden verlevendigd door sierverbanden en het gebruik van divers gekleurde baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen, tandlijsten in dagkanten, en sierverbanden in boogvelden; verder natuursteensoorten waaronder hardsteen voor de plint, water- en sierlijsten, speklagen, erkerconsoles, vensterdorpel en latei, aanzet- en sluitstenen, kraagstenen, diamantkoppen, gevelornamenten en als afdeklaag. Gevelopeningen onder segment-, rondboog en strek waarin getoogde, rondboogvormige en rechtgesloten afgebiljoende kozijnen met vaste, schuif- en stolpvensters (bovenlichten versoberd) en enkelvoudige (nummer 14) of dubbele (nummer 16) beglaasde en betraliede entreedeur met panelen. Souterrainvensters voorzien van getordeerde diefijzers. Diverse vensters met geel en groen kathedraalglas. Risalerende traveeën van nummer 14 deels met hoekpilasters en bekroond met een trapgevel waarin overhoekse toppilaster en zoldervenster voorzien van bovenlicht met kleine roedenverdeling. Entree-travee met toegangsdeur voorzien van bovenlicht met kleine roedenverdeling, bovenliggende rechthoekig uitgebouwde houten erker en afgesloten met eenvoudige goot op boogfries. Risalerende traveeën van nummer 16 met klimmende pilasters op de verdieping onder een overstekende geprofileerde goot op houten consoles. Entree-travee bekroond met een dakopbouw onder lessenaardak met op de bel-étage een driehoekig uitgebouwd houten venster met kleine roedenverdeling onder een bovengelegen rechthoekig uitgebouwde erker waarop balkon met smeedijzeren balustrade. Achtergevels eenvoudiger gedetailleerd. Bel-etage nummer 14 met eenlaags serre-uitbouw waarin vensters en tuindeuren met kleine roedenverdeling en waarop balkon. Stolp- en schuifvensters met rechtgesloten, afgebiljoende kozijnen onder hanenkammen (bij nummer 16 gewijzigd). De spiegelsymmetrische opzet van de plattegronden is bewaard gebleven. De entree-traveeën herbergen onder meer de trappenhuizen, privaten en kleine vertrekken met belendende erkeruitbouw; op de bel-étage een aangrenzende (voormalige) salon-en-suite, op de eerste verdieping een aangrenzende voor- en achterkamer. Van de interieurs zijn onder meer vermeldenswaard: vestibules met marmeren trap naar souterrain en bel-étage, marmeren lambrisering en plinten; souterrains met gedeeltelijk troggewelf; trappenhuis met decoratief gesneden trapbalusters (nr. 14) en daklichten op de overloop met kruisvensters; diverse vertrekken met paneeldeuren, geprofileerde deurlijsten, plafonds met stucwerk en -lijsten en diverse marmeren schouwen (vooral nr. 14). WaarderingHet voormalige dubbele herenhuis is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarden als voorbeeld van woningen voor de meer welgestelden. De sociale status is nauw verbonden met de situering in stedenbouwkundige context. Daarnaast omdat het object als onderdeel van de eerste stadsuitbreiding buiten de wallen een belangrijke fase vertegenwoordigt in de stedenbouwkundige ontwikkeling van Den Bosch. Het object heeft verder cultuurhistorische waarde vanwege het belang van de spiegelsymmetrische plattegrond voor de typologische ontwikkeling van het dubbele herenhuis. Het object heeft architectuurhistorische waarde vanwege het belang van de gehanteerde stijlvorm voor het oeuvre van architect Hurkens. Verder vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp, de verzorgde ornamentiek en afwisselende detaillering in de gevels en onderdelen van het interieur. Het object heeft ensemblewaarden als onderdeel van de historische blokverkaveling langs een van de hoofdwegen van de wijk Het Zand. Het object is van belang wegens de architectonische gaafheid en de vele bewaard gebleven elementen uit het interieur en draagt bij tot de visuele en structurele gaafheid van de wijk Het Zand. |
1908 | H.M.G. Linssen (inspecteur registratie en domeinen) |
1910 | H.M.G. Linssen (inspecteur registratie en domeinen) |
1928 | wed. H.M.G. Linssen |